Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De Heere HEERE deed mij aldus [1]zien; en ziet, [2]Hij formeerde [3]sprinkhanen, in het begin des opkomens van het nagras; en ziet, het was het nagras, na des konings [4]afmaaiingen. 1. Dat is, openbaarde mij dit volgende gezicht. Zie Jer.24:1. 2. De Heere. 3. betekenende een grote aanstaanden hongersnood, vermits het verderf der landvruchten door ongedierte, gelijk Joel 1:4, enz. of, [gelijk sommigen] den overval der Assyriers, die alles, als wilde sprinkhanen, zouden bederven, zo God het niet verhoedde. 4. Dat is, nadat de koning had laten maaien, misschien tot voeder voor zijne paarden, of omdat de eerste maaiing hem mag hebben toebehoord. Hebr. scheringen; maar het Hebr. woord wordt alzo van afgemaaid gras ook gebruikt; Ps.72:6.